Het complex is samengesteld uit een serie aaneengeschakelde woningen in twee gescheiden woonlagen.
De blokken met de nummers 10 t/m 24, 36 t/m 48, 60 t/m 74 en 76 t/m 84 zijn uitgevoerd als woningen met een begane grond en een eerste bouwlaag met zadeldak. De aaneengeregen blokken die de binnenterreinen omsluiten (2 t/m 8, 26 t/m 34 en 50 t/m 58), bestaan uit een begane grond en een halfhoge eerste bouwlaag met zadeldak, zodat de toegangen van de bovenwoningen, half als dakkapel en half in de voorgevel zijn opgenomen. Voor beide vormen geldt dat de eerste bouwlaag kan worden bereikt door middel van een betonnen trap in een van de traveeën, die toegang geven tot een doorlopende, open galerij.
Bij de eerder vermelde lagere woningen geeft een betonnen buiten trap toegang tot de galerij.
Bij dit lagere type is de voor en achtergevel van de eerste, halve bouwlaag betimmerd met verticaal gestelde rabatdelen. Aan de achterzijde van de bouw zijn op de eerste bouwlaag kleine stalen open balkons aangebracht. De topgevels van de zijmuren zijn uitgevoerd met een horizontaal in het metselwerk opgenomen detaillering, waartussen betontegels 20x20 zijn opgenomen.
De wijze waarop de galerij de woningen met elkaar verbindt leidt tot een open woonerf en met toch besloten hofjes en aantrekkelijke doorkijkjes.
Bij gelegenheid van het veertigjarig jubileum van de heer Chr. de Gier, als voorzitter van de "Woningbouwvereniging Mgr. Prinsen", werd op 23 januari 1974 een plaquette aangebracht.
137
J.M.M. (Jan) van der Vaart, Inventarisatie Zuid (2008) 137-138
Literatuur en bronnenpublicaties
J.M.M. (Jan) van der Vaart, Inventarisatie Zuid (2008) 137-138